Wat is de betekenis van Harpluis?

Van Dale Uitgevers (1950)

Harpluis

o., (zeew.) geklopt, opgekookt werk van oude, geteerde touwen, om schepen te breeuwen.

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

geklopt en opgekookt werk van oude geteerde touwen om schepen te breeuwen (naden te dichten).

Kramer en de Bruin (1971)

Harpluis - geklopt, opgekookt werk van oude, geteerde touwen. Dit werk werd wel gebruikt bij het breeuwen.

M. J. Koenen's (1937)

o., pluis of werk van oude touwen, om te breeuwen.

Jozef Verschueren (1930)

('harpluis) [har ~ haar] o. pluis, werk van oude touwen om schepen te breeuwen.

J.H. van Dale (1898)

HARPLUIS, o. (zeew.) pluis of werk van oude, geteerde touwen, om schepen te breeuwen.

I.M. Calisch (1864)

Harpluis, o. gmv. (zeew.) geteerd touw tot kalefaten.

Gerelateerde zoekopdrachten