Wat is de betekenis van Haringkoning?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haringkoning

m. (-en), (nat. lust.) een prachtige vis van de familie der lintvissen (Regalecus remipes), die men vaak aan het hoofd der haringscholen aantreft.

2025-07-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Haringkoning

andere naam voor Zonnevis (Zeus faber), z Haanvissen en ook voor de Spookvis (Chimaera monstrosa), z Zeekatten.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haringkoning

m. -en, vis van de familie der lintvissen, zeldzame diepzeevis (Lat. regalecus glesne), waarvan een soort, naar men beweert, dikwijls bij een school haringen voorkomt.

2025-07-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Haringkoning

kraakbeenige diepzeevisch komt v in Noordzee, Japan en hij Kaap de Goede Hoop, wordt tot 1.5 in lang volgt de scholen haring.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

haringkoning

('ha:ring) m. (-en) soort van lintvis die veel in de nabijheid van haringscholen wordt aangetroffen (Regalecus remipes).

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

haringkoning

m. (-en), volksnaam voor diverse vissoorten: →draakvis (Chimaera monstrosa), →pelser (Sardina pilchardus), →zonnevis (Zeus faber), en →riemvis (Regalescus glesne).

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten