Wat is de betekenis van Harim?

2025-07-26
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Harim

1) priester ten tijde van David ; IChron. 24: 8. 2) priester ten tijde van Nehemia'; Neh. 10: 5; 12: 15. 3) onderscheidene voorvaders der babylonische gevangenen; Ezra 2 en 3; Neh. 3, 7 en 10.

Gerelateerde zoekopdrachten