hapsnap
1) (19e eeuw) (inf.) mond. Vandaar: 'iets voor de hapsnap': voor de lekkerbek. • Hapsnap, znw. m. Mond. || 'k Heb nog wat voor de hapsnap mee'ehrocht (lekkers, ...(G.J. Boekenoogen: De Zaansche volkstaal. 1897) • Voor de hapsnap, voor een lekkere mond. (Gert Karsten: Het dialect van Drechterland. 1931) • Mary is morgen jarig. Ik mo...