Wat is de betekenis van Haneve(d)er?

2025-07-21
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Haneve(d)er

v. (...ve(de)ren), 1. veer van een haan, inz. een staartveer ; 2. (fig.) twistziek persoon (oorspr. misschien als ben. voor de leden van een ruiterbende die als symbool hunner dapperheid een haneveer op de hoed droegen) ; inz. bazige, kijfachtige vrouw.

2025-07-21
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

haneve(d)er

1. v. haneveren (veer uit de staart v. e. haan); 2. m. haneveren (iemand met een haneveer op de hoed, ‘t zij soldaat of vrijbuiter; bij uitbr. vechtersbaas).