Wat is de betekenis van handtasje?

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

handtasje

(2008) (scheldw.) homofiel. • Wat een feest was het weer gisteren in Amsterdam. Tenminste dat hebben ze ons verteld, wij waren er namelijk zelf niet bij. Even wat cijfers: er is al meer dan 300 ton afval opgehaald en er werden ruim 100 'feestvierders' aangehouden. Onder hen overigens NIET de tien allochtoontjes die het nodig...

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

handtasje

handtasje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord handtas

2025-07-26
Dromen encyclopedie

Fink (1998)

Handtasje

In het handtasje zit vaak de ‘voorraad’ van de vrouwelijke eros. Let erop, hoeveel geld erin zit, of we met dit geld moeten betalen en of het handtasje gesloten blijft. (Zie ook ‘Tas’).