Wat is de betekenis van Halvezool?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halvezool

v. (...zolen), (schoenm.) nieuwe of extra zool onder de voorste helft van een schoen.

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

halvezool

halvezool - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) (m) nietsnut 2. (f)/(m) een schoenzool die alleen onder het voorste deel van de schoen bevestigd wordt (als extra versteviging) halvezool - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van halvezolen ♢ Ik halvez...

2025-07-25
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Halvezool

een van oorsprong Rotterdamse slanguitdr. voor ‘een sufferd’. Verbastering van het Engelse scheldwoord asshole‘klootzak’. ‘Halve zool!’, bloosde Arentje. (Willem van Iependaal: Adam in ongenade, 1938) Ken je ’t zien zo, halve zool, of moet ik ze effe bij het raam houe? (J.A. Deelder: Schone Welt, 1982) Als ik ergens binnenkom, beginnen mensen me...

2025-07-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

halvezool

(de, -zolen), stuk op een schoenzool. - Etym.: In AN veroud. en daar alleen m.b.t. het voorste deel van een zool (WNT 1900).

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

halvezool

v. halvezolen (schoenzool aan de voorste helft van een schoen): nieuwe halvezolen.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

halvezool

('zo:l) v. (...zolen) zool onder de voorste helft van de schoen : ...zolen en achterlappen.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

halvezool

v./m. (-zolen), nieuwe of extra zool onder de voorste helft van een schoen.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Halvezool

HALVEZOOL, v. (...zolen), (schoenm.) een stuk leer onder de voorste helft van een schoen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)