Wat is de betekenis van halter?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halter

m. (-s), (gew.) 1. halster; 2. mager koebeest; — halters en kwalters, dingen die slecht in hun soort zijn, die men afkeurt, niet hebben wil.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

halter

halter - Zelfstandignaamwoord 1. (sport) werktuig voor gewichtheffen bestaande uit een metalen staaf met gewichten aan de uiteinden

2025-07-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

halter

halter - zelfstandig naamwoord uitspraak: hal-ter 1. stalen staaf, aan de uiteinden verzwaard met metalen schijven ♢ de gewichtheffer drukte een halter met een gewicht van 50 kg omhoog Zelfstandig naamwoord: hal-ter ...

2025-07-26
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

halter

(de; -s) 1 KR - korte stang, met aan de uiteinden kogels of schijven, die men ter verzwaring van de armbeweging gebruikt, syn. dumbbell. 2 KR - stalen stang die kan worden verzwaard (geladen) met schijven van verschillende zwaarte tot een nader te bepalen gewicht, syn. schijvenhalter, barbell. • Vroeger waren het stalen schijven, tegenwoordig zijn...

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Halter

[Gr. haltèr - gewicht, gebruikt bij het springen voor evenwicht, halter, van hallesthai = springen] staaf met aan beide uiteinden een gewicht, voor gymnastische oefeningen.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Halter

hefgewicht; dameshemdje

2025-07-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Halter

Gewichtheffen sterkt het lichaam. In plaats van de schijfhalters met afneembare gewichten worden ook eenvoudiger halters gebruikt, die bestaan uit een stang met aan het eind twee kogels. Gewicht 15-50 kg.

2025-07-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

halter

koptuig van perd.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

halter

I. halster; strop; II. halsteren, met een touw of halster binden, een touw of strop om de hals doen.