Wat is de betekenis van Halfwas?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Halfwas

m. (-sen), 1. halfvolwassen leerling, aankomend werkman: terstond gevraagd een halfwas, tot verdere opleiding in het vak ; 2. halfvolwassen haas of konijn.

2025-07-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

halfwas

halfvolgroeid.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Halfwas

s., hânspeak(e), hânstôk.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

halfwas

m. (aankomend of onvolwassen werkman, Z.-N. haas, konijn).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

halfwas

('half) m. (-sen; -je) half volwassen leerling. Syn. leerjongen.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

halfwas

i. bn., halfwassen; u. zn. v./m. (-sen), halfvolwassen leerling, aankomend vakman: terstond gevraagd een —, voor verdere opleiding in het vak.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Halfwas

HALFWAS, m. (-sen), halfvolwassen leerling, aankomend werkman terstond gevraagd een halfwas, tot verdere opleiding in het vak.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)