Halfluid
bn. bw., niet geheel overluid: iets halfluid zeggen, niet met volle stem, mompelend.
Wiktionary (2019)
halfluid - Bijvoeglijk naamwoord 1. net hoorbaar ♢ Hier en daar klonken uit de menigte boze, halfluide opmerkingen. ♢ "Het is maar net goed gegaan", overpeinsde hij halfluid. Woordherkomst samenstelling van half en luid
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (op niet volkomen luide wijze, met gedempte stem): een halfluide uitroep; hij zei dat halfluid.
J.H. van Dale (1898)
HALFLUID, bn. bw. niet geheel overluid iets halfluid zeggen, niet met volle stem, mompelend.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: