Wat is de betekenis van half-time?

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Half-time

rust halverwege de wedstrijd; voor de halve werktijd

2025-07-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

half-time

I. half-time: rust; II. ad voor de halve tijd.

2025-07-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

half-time

(haaf-taaim) (Eng.) rust.

2025-07-26
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

half-time

(Eng.) rust bij spel.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

half-time

('ha:f-taim) m. en o. (-s) [Eng. halve tijd] Sport. rusttijd, pauze.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

half-time

[Eng.], m./o., 1. rust, pauze bij sportbeoefening; 2. voor de halve tijd functionerend: eensecretaresse.

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

half-time

half-time - rust in sportspelen.

2025-07-26
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Half-time

rust.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Half-time

Eng. rust (sportterm).