Hageprediker
in. (-s), veldpredikant, iem. die een hagepreek houdt.
Marc De Coster (2020-2025)
(1569) (ten tijde van de Reformatie) (pej.) prediker in open lucht; de eerste openlijke verkondiger van de leer van de Hervormden. Het woord werd voor het eerst teruggevonden in de sermoenen van broeder Cornelis Brouwer, al is het niet duidelijk of hij de bedenker van de term is. Het succes van zulke hagenpreken was groot. • Den prediker zelve...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
m. hagepredikers, hagepredikanten (gesch. een woord uit de eerste jaren der Hervorming naast haagpredikant: prediker in de hagen, in 't veld, in de open lucht, d. i. benaming van de eerste openlijke verkondigers v. d. leer der Hervormden).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: