gruttersmentaliteit
(1934) (Ned., pej.) kleingeestige, bekrompen mentaliteit. Eigenlijk een vermenging van de eigenschappen van de Nederlandse dominee en koopman (een grutter is een kruidenier, maar in Nederland ook een schimpnaam voor een kleingeestig iemand). Syn.: kruideniersmentaliteit. • Er verschijnt te Amsterdam een soort van permanent verkiezingskrantje v...