Wat is de betekenis van grut, grutjes?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

grut, grutjes

(18e eeuw) verbastering van het woord 'God'; bastaardvloek. • Grut nog toe, kind ! (Frederika Bremer: Broeders en zusters. 1849) • Grut nog an toe, hoe kom ie daor bij? (Geert Hendrik Kocks: Woordenboek van de Drentse dialecten. 1996) • ‘Grutjes,’ hoorde ik hem droog zeggen. (Astrid Harrewijn: Luchtku...