Wat is de betekenis van grote knoop?

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

grote knoop

(1906) (Barg.) rijksdaalder. Reeds bij Köster Henke. • Was me frouw d'r op 'n Sondagmorrege na toe gegaan... mit twee groote knaupe in d'r sak. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922) • Grote knoop, (Barg.) rijksdaalder. (Fokko Bos: De vreemde woorden. Derde druk. 1955)

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Grote knoop

(Barg.) rijksdaalder

2025-07-26
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

grote knoop

rijksdaalder.