Grootmachtig
bn. (-er, -st), zeer groot in macht of aanzien: grootmachtig Opperwezen.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (bijzonder machtig): wie is als God grootmachtig? grootmachtig opperwezen! een grootmachtig vorst; bij uitbr. het grootmachtig hof des keizers.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
bn. (-er, -st) 1. biezonder machtig: Opperwezen! 2. zeer heerlijk: een hof.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: