Grootknecht
m. (-s), (gew.) de voornaamste, eerste knecht op een boerderij.
Veerman (1954)
(volksk.) Op de grote Gron. boerderijen was in de tijd, dat er nog veel inwonende dienstboden waren, de g. de voornaamste van het volk. Aan tafel moesten de anderen wachten, tot hij toetastte, als hij vork en lepel neerlegde, mochten de anderen ook niet verder eten. In Z. Ned. heet de g. heuverknecht.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: