Grootboek
o. (-en), 1. (boekk.) een der hoofdboeken van de koopman, het boek waaruit geregeld kan worden opgemaakt de stand der rekening van ieder met wie hij zaken doet: de linkerzijde van het grootboek is bestemd voor de ontvangsten, de rechterzijde voor de uitgaven; 2. register waarin de schulden van een staat zijn ingeschreven, inz. het...