Wat is de betekenis van grondtal?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grondtal

o. (-len), (rek.) het getal dat de grondslag van een talstelsel vormt: tien is het grondtal van het tientallig stelsel.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grondtal

grondtal - Zelfstandignaamwoord 1. (wiskunde) het getal dat de grondslag van een talstelsel vormt 2. (wiskunde) het getal waarop een berekening wordt toegepast b.v. in de machtsverheffing xy is x het grondtal.
in de logaritme alog b is a het grondtal. Woordherkomst samenstelling van grond en tal S
...

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grondtal

grondtal - zelfstandig naamwoord uitspraak: grond-tal 1. getal dat de basis van een getalstelsel vormt ♢ in het tientallig stelsel is tien het grondtal 2. getal dat zo vaak met zichzelf moet worden vermenigvuldigd als de macht (...

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

grondtal

sien grondgetal.

2025-07-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Grondtal

zie Logarithme.

2025-07-24
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GRONDTAL

noemt men in de wiskunde een getal, dat in een zekere macht wordt verheven (25 = 32). In verband daarmede spreekt men van het grondtal van een talstelsel (het getal, waarvan de machten de schaal van dat stelsel vormen) en van het grondtal van een logarithmenstelsel (het getal, waarvan de machten de numeri en waarvan de exponenten de logaritmen van...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grondtal

o. grondtallen (rekenk. getal, dat de grondslag van een talstelsel vormt): het getal tien is het grondtal van ons talstelsel.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Grondtal

Grondtal - ➝Basis.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grondtal

o. (-len) getal dat ten gronde ligt aan een geheel van getallen: tien is het van het tientallig stelsel.