Wat is de betekenis van Groenwerker?

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groenwerker

m. groenwerkers (mandenmaker, en wel manden van groene, ongeschilde tenen).

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

groenwerker

('groen) m. (-s) hij die manden maakt van groene tenen.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

groenwerker

m. (-s), mandenmaker die manden vlecht van ongeschilde twijgen of tenen.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Groenwerker

GROENWERKER, m. (-e), mandenmaker die manden vlecht van ongeschilde twijg of teen (in tegenst. met witwerker); ...WIER, o. (-en), (plantk.) eene bepaalde soort van gewassen, wieren van helder groene kleur; ...WIJF, v. (...wijven), groenvrouw.

Gerelateerde zoekopdrachten