Wat is de betekenis van GREIDBOER?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Greidboer

m. (-en), boer die greidland bezit of in pacht heeft, veehouder.

2025-07-25
Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Greidboer

De boer uit de Greidhoek staat qua aanzien tussen de bouwboer en de woudboer. Hij is veehouder, heeft uitsluitend grasland en heeft zijn bestaan van melkvee. Werd eertijds neerbuigend bekeken door de bouwboer, die vond dat de greidboer niets anders deed dan melken en koeienstaarten tellen,

2025-07-25
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

GREIDBOER

De boer uit de Greidhoek staat in tussen de bouwboer en de woudboer. Hij is grasboer. De bouwboer kijkt neer op wie ‘anders niet doen dan melken en koeiestaarten tellen’. Gedurende de hooioogst (ûngetiid), enkele weken in de zomer, heeft de G. het druk. ‘Hij slaapt dan hangend over een touw over de handersketten (stalscheidi...

2025-07-25
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Greidboer

is in Friesl. een boer, wiens land overwegend uit grasland bestaat (greide = weide).

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

greidboer

m. greidboeren (veeboer).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

greidboer

m. (-en) veeboer.

2025-07-25
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten