Graspoep
m. (-en), grasmof.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Ned.) Duitse seizoenarbeider die in Nederland gras kwam maaien. Ook wel hannekemaaier of grasmof. Volgens het WNT ook in Friesland bekend. • Urbanus, de barbier, die aan de Ouwe-brug, op den hoek tegen de Korenbeurs aan, woonde, wou tenminste die graspoepen - zoo noemde hij ze - op 't laatst niet meer helpen, omdat hij ze voor twee...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: