graatmager
zeer mager. heel erg mager; zeer mager; broodmager. Voorbeelden: Mevrouw Pauwels droeg een satijnen kamerjas en grijze slippers met witte donzige pomponnetjes. Ze was graatmager en het losse vel in haar hals wiebelde bij elke beweging. Luc Deflo, Naakte zielen, 1999 De overtalrijke, vuile, in nauwelijks meer dan lompen gekled...