Wat is de betekenis van Graaitijd?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Graaitijd

m. (-en), (gew.) schoonmaaktijd in de nazomer; — tijd voor het graaien (4.).

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Graaitijd

GRAAITIJD, m. (-en), (gew.) schoonmaaktijd in den nazomer; (ook) de graaitijd der haringschepen, het in orde brengen en uitrusten voor de vaart.

Gerelateerde zoekopdrachten