Wat is de betekenis van gosemolen?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

gosemolen

(1955) (Amsterdam) jochie, kereltje. • (Henriette Schatz: Lik op stuk: het dialect van Amsterdam. 1987) • (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002) • (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014)

Gerelateerde zoekopdrachten