Gordijn
o. en v. (-en), 1. voorhangsel ter afsluiting of bedekking, zoals voor deuropeningen, vensters, boekenkasten, om ledikanten enz., inzond, echter voor vensters : als de lamp opgaat, worden de gordijnen gesloten; een gordijn ophalen, laten zakken, openschuiven; een gordijn voor iets schuiven, (fig.) iets bedekken, er niet verder over sp...