Wat is de betekenis van Goochelarij?

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Goochelarij

s., gûchelderij, gûchelspul (it).

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

goochelarij

v. goochelarijen (het goochelen; goochelkunstje).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

goochelarij

v. (-en) 1. Eig. het goochelen. 2. Metf. bedrieglijke kunstgreep.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

goochelarij

v., 1. de kunst van goochelen; (fig.) met teksten; 2. (-en), bedrieglijke kunstgreep, goocheltoer.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Goochelarij

v. de kunst van goochelen, het goochelen; —, (-en), bedrieglijke kunstgreep, goocheltoer.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)