Wat is de betekenis van Glunder?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

glunder

glunder - Bijvoeglijk naamwoord 1. (verouderd) helder, schoon, stralend Zij was een glundere boerin. glunder - Bijwoord 1. opgewekt, helder Hij stond er glunder bij te kijken, glunder - Werkwoord 1. eerste persoon...

2025-07-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

glunder

(de, -s), glundere uitdrukking. Ze gaf het blokje af en liep naar binnen met een glunder op het gezicht (Dobru 1967: 24).

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Glunder

adj. & adv., blier.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

glunder

1. bn.; glunderder, glunderst (helder, kraakzindelijk, fris; inz. van personen; meteen fris, gezond uiterlijk en opgewekt): de glundere boerin; 2. bw. (op een wijze, die blijk geeft van vrolijkheid, voldoening, opgewektheid): zij lachte glunder; glunder kijken, vergenoegd.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

glunder

bn. en bw. (-der, -st) [~ glandig] fris, kraakzindelijk: de -e boerin; lachen.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Glunder

GLUNDER, bn. bw. (-der, -st), glanzig, helder, frisch, opgewekt: eene glundere boerendeern, eene frissche, heldere meid, blakend van gezondheid of genoegen; — wat ziet hij er glunder uit, opgewekt, met een glans van genoegen of voldoening op het gelaat; — bw. op eene wijze die blijk geeft van vergenoegdheid, voldoening zij lachte zoo g...

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)