Wat is de betekenis van gluipdeken?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

gluipdeken

(1989) (Den Haag, scheldw.) gluiperd. Variant: gluipdruiper. • ... dat je als roomse gluip-druiper zo zouteloos bestreden wordt. (Theo Van Gogh: Mijn favoriete graftak (en ander onheil). 1989) • Laat die vrouw met rust, gluipdeken! (www.sjaakbral.nl, 31/10/2003) (Michael Elias & Ton Goeman: Haags. Taal in stad en land. 2002)

Gerelateerde zoekopdrachten