Wat is de betekenis van gloss?

2025-07-22
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

gloss

(zelfstandig naamwoord) [alg.] lippenglans - Met lippenglans over haar gestifte lippen zien die eruit om te zoenen!

2025-07-22
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

gloss

I. glans, luister; (schone) schijn || glosse, commentaar; II. glanzen, doen schitteren; een schone schijn geven, een glimp geven aan, vergoelijken, bemantelen (ook: gloss over) || glossen maken bij (op), (verkeerd) uitleggen; III. glossen maken (op upon).