Wat is de betekenis van gloom?

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

gloom

I. duister-, donker-, somberheid; II. versomberen; III. somber worden (schijnen), verduisteren, betrekken [v. lucht]; donker kijken, kniezen.