Wat is de betekenis van gisser?

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gisser

gisser - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die gist (raadt) gisser - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van gis Woordherkomst Naamwoord van handeling van gissen met het achtervoegsel -er

Lees verder
2025-07-27
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

gisser

leep; leper.

2025-07-27
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gisser

Gisser - Zie GESER.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gisser

GISSER, m. (-s), GISSTER, v. (-s), iem. die gist.

toon meer resultaten

Gerelateerde zoekopdrachten