Wat is de betekenis van Gispelen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gispelen

GISPELEN, (gispelde, heeft gegispeld), (gew.) geeselen; (ook) het water door een slag doen opspatten.

Gerelateerde zoekopdrachten