Wat is de betekenis van gird?

2025-07-27
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

gird

I. steek onder water, hak, hatelijkheid; II. pi in: gird at, spotten met, afgeven op, hakken op. III. aan-, omgorden; om-, insluiten, omgeven, omsingelen; gird on, aangorden; gird round, ombinden; gird oneself (up), zich ten strijde aangorden; gird with power, bekleden met macht.

Gerelateerde zoekopdrachten