Wat is de betekenis van Gipsgieter?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gipsgieter

GIPSGIETER, m. (-s), iem. die door gieten voorwerpen van gips maakt; ...GROEVE, v. (-n), waar gips uit den grond wordt gegraven; ...HOUDEND, bn. gipshoudend water, waarin gips opgelost is: ...KRISTAL, o. (-len); ...KRUID, o. (plantk.) eene soort van steenbreek, ook wel gaffelsteng en gipsmuur geheeten (gypsophila).

Gerelateerde zoekopdrachten