Wat is de betekenis van ginster?

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ginster

m. ginsters (Z.-N. geinster).

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ginster

v./m. (-s), →gaspeldoorn.