Wat is de betekenis van gierstgras?

gierstgras - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Milium geslacht uit de grassenfamilie Poaceae waarvan de soorten sierlijk neerhangende bloempluimen hebben Woordherkomst samenstelling van gierst en gras

s.n., garstgers (it).

(Milium), grassoort, die in bossen groeit tot 1¼ m hoge, gladde stengels. Grote pluim met lang uitgespreide, gladde neerhangende takken.

(Milium L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Grassen. Het telt, op het noordelijk halfrond, een 6-tal soorten, pluimgrassen met ronde, eenbloemige aartjes, waarvan de kelkkafjes langer zijn dan de kroonkafjes en zonder kafnaalden. Inheems zijn M. effusum L., gierstgras, en M. vernale Bieb. (sy...

Gierstgras - (Milium) behoort tot de fam. der grassen en bewoont met vijf soorten de Noordel. gematigde streken. Van deze zodevormende pluimgrassen komt het 1 m hooge echte g., M. effusum, in Ned. vrij veel voor, terwijl M. vernale (scrabrum) in de duinen wordt aangetroffen.

Gierstgras - zie MILIUM.

o.,➝Milium, een geslacht van zodevormende pluimgrassen met sierlijk neerhangende bloempluimen, vrij algemeen in bossen op beschaduwde plaatsen: bosgierstgras (M. effusum) en ruw gierstgras (M. scabrum).

GIERSTGRAS, o. zodevormende pluimgrassen met sierlijk neerhangende bloempluimen, vrij algemeen in bosschen op beschaduwde plaatsen: wijdpluimig gierstgras (milium effusum) en ruw gierstgras (milium scabrum).

Gierstgras (Panieum L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Grassen. Het onderscheidt zich door een kelk, die uit 3 kafjes bestaat, van welke het inwendige, overtollige een achterlijk bloempje voorstelt, en door kraakbeenachtige, de korrels zeer naauw omsluitende kroonkafjes. Tot de soorten behoort de gewone gierst (P. miliaceum L...