gibbe
(1962) (Barg.) gelaat. Variant: gebbe*. • Uitglijden over een ‘bout’ (stront) is vies, maar uitgescholden worden voor ‘boutpikker’ (homosexueel) is als een slag in je ‘gibbe’ (gelaat) vooral wanneer men ‘groemeke's’ (kinderen) heeft. (Gard Sivik. Jaargang 6. 1962)