Wat is de betekenis van gezinslid?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gezinslid

gezinslid - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die tot een gezin behoort Het gezin had vier gezinsleden: vader, moeder en twee kinderen. Woordherkomst samenstelling van gezin en lid met het invoegsel -s-

2025-07-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-24
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press