gevleesd
bn. (1 vlees hebbende zo, als uit de bepaling blijkt; goed in 7 vlees zittende; 2 in vleselijke gedaante): 1. een goed gevleesde duif; een gevleesde kip; 2. de gevleesde duivel. gevlekt; bn. (met vlekken): de gevleesde hyena.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 vlees hebbende zo, als uit de bepaling blijkt; goed in 7 vlees zittende; 2 in vleselijke gedaante): 1. een goed gevleesde duif; een gevleesde kip; 2. de gevleesde duivel. gevlekt; bn. (met vlekken): de gevleesde hyena.
Jozef Verschueren (1930)
('vleest) bn. 1. dusdanig vlees hebbend: sterk -. 2. goed in 't vlees zittend: een -e kip; een man; een gelaat. 3. in vleselijke gedaante: de -e duivel.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. zulk of zoveel vlees hebbend als een bep. noemt: zijn gelaat was niet zeer —; een welgevleesd man; 2. goed in het vlees, mollig.
J.H. van Dale (1898)
GEVLEESD, bn. vleesch hebbende zijn gelaat was niet zeer gevleesd, mager; een welgevleesd man; — (ook) welgedaan, dik en vet, mollig: eene frissche, gezonde, gevleesde meid; — zich in vleeschelijke gedaante vertoonende: de gevleesde duivel, de duivel in menschengedaante.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: