getut
(1788) (inf.) gezeur; gevit. Van het werkwoord 'tutten', een bijvorm van teuten. Zie ook: geteut*. • ... en reken maar dat je mijn lul met dat getut van je geen seconde meer overeind krijgt. (Jean-Pierre Plooij: Patience. 1984) • Een beetje sport (Jan Wouters), een beetje romantiek (Linda de Mol), een beetje soap (MCW),...