Wat is de betekenis van Gesmak?

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gesmak

o. (1 het telkens of aanhoudend smakken met de tong, met de lippen; 2 het telkens of aanhoudend smakken: gegooi, gesmijt): 1. het gesmak van dien drinkebroer; 2. het gesmak met de goederen op een boot.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gesmak

GESMAK, o. het telkens of aanhoudend smakken (met de lippen); (ook) gesmijt.