Wat is de betekenis van Genügen?

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Genügen

1. voldoende zijn; voldoen aan; einer Pflicht genügen, een plicht nakomen; sich an etwas genügen lassen, met iets tevreden zijn. 2. Genügen: voldoening.

2025-07-25
Drentsche spreekwijzen

Dr. J. Bergsma (1906)

genugen

(Koekange) genoegen; zeker gezelschapsspel.

Gerelateerde zoekopdrachten