Wat is de betekenis van Gemoet?

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gemoet

o. (het ontmoeten, het samenkomen, samenkomst): alleen gebruikelijk in: te gemoet (Z.-N. ook in ’t gemoet) b.v. iem. te gemoet komen, fig. a) voorkomend bejegenen, b) bijstaan, helpen, inz. geldelijk: te gemoet lopen, rijden enz.; iets te gemoet zien, b.v. enig antwoord afwachten; iem. iets te gemoet voeren, antwoorden.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gemoet

(gə'moet) o. het ontmoeten, nog alleen in uitdrukkingen : iemand te gaan, loven, rijden enz.; iemand te komen, hem voorkomend bejegenen of hem voorkomend helpen, steunen : ik zie uw antwoord met genoegen te -, wacht het met genoegen af.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gemoet

GEMOET, o. alleen in de bw. uitdr. te gemoet: iemand te gemoet (Z. A. in het gemoet) gaan, komen, loopen enz., in zulk eene richting gaan dat men hem ontmoet; — (Zuidn.) iemand te gemoet, in ’t gemoet komen, hem toevallig op zijn weg tegenkomen; — (fig.) ik was verlegen hoe ik hem mijn verzoek zou voordragen, maar hij kwam mij me...

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Gemoet

Gemoet, bijw. te - gaan, te - komen, tot iem. gaan of komen, hem naderen; (fig.) te - komen, iem. helpen, bijstaan; iemands eischen voor een deel inwilligen; te - zien, afwachten, verbeiden.