Gĕmo
ŭi, ĭtum (3); 1. intr., zuchten, kreunen, (van dieren) krassen, kirren, hinniken, brullen; (van zaken) kraken, knarsen, dreunen. 2. trans., (over iets of iemd) zuchten, kermen, alqd, Cic., alqm, Hor., pass., status gemitur, Cic.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ŭi, ĭtum (3); 1. intr., zuchten, kreunen, (van dieren) krassen, kirren, hinniken, brullen; (van zaken) kraken, knarsen, dreunen. 2. trans., (over iets of iemd) zuchten, kermen, alqd, Cic., alqm, Hor., pass., status gemitur, Cic.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: