gemelk
(1860) (inf.) gezeur; gezanik. Voor syn. kijk onder gebitch*. • Melken. Lastig zijn. Wat melk je weer. Gemelk. Gezanik. Wat een gemelk. (De Navorscher: Een middel tot gedachtenwisseling en letterkundig verkeer. Volume 10. 1860) • De regels zijn onder meer bedoeld om aan het 'gemelk' van de doelverdedigers een eind...