gellig
bn. (1 gedachtig; 2 gemelijk, kregel, knorrig; 3 bleek, geel): 1. een gellig schaap; 2. gellig en lastig van humeur; 3. wat ziet hij er gellig uit!
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 gedachtig; 2 gemelijk, kregel, knorrig; 3 bleek, geel): 1. een gellig schaap; 2. gellig en lastig van humeur; 3. wat ziet hij er gellig uit!
Jozef Verschueren (1930)
('gelləch) bn. [gal] 1. galachtig : een schaap. 2. bleek, geel: er uitzien. 3. gemelijk, korzelig, kregel : van humeur.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Het begrip gellig heeft 2 verschillende betekenissen: 1. gellig - GELLIG, bn. (gew ) gallig een gellig schaap, een schaap dat aan de galligheid lijdt; — hij is erg gellig van humeur, korzelig, gemelijk, kregel; wat ziet hij er gellig uit, bleek, geel. GELLIGHEID, v. 2. gellig - GELLIG, bn. (w. g.) (jag.) een gellige haas, een haas wiens ges...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: