gelddrager
m. -s (loper van een kassierskantoor; incasseerder; Bijb. kooplieden en bedienden, die geld met zich voeren om handel te drijven).
M. J. Koenen's (1937)
m. -s (loper van een kassierskantoor; incasseerder; Bijb. kooplieden en bedienden, die geld met zich voeren om handel te drijven).
Jozef Verschueren (1930)
m. (—s) 1. Algm. hij die geld draagt. 2. Inz. a. loopjongen van een kassierskantoor die wissels inkasseert. b. Bijb. koopman die geld met zich voert om handel te drijven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: