Wat is de betekenis van Gelap?

2025-07-27
Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

gelap

1 donker, duister; 2 zwart, clandestien; gelap buta, gelap gulita, gelap katup, stikdonker; gelap mata, mata gelap, zinsverbijstering; dol, bezeten (door ’n vlaag van dolheid); barang-barang gelap, clandestiene waar; dagang gelap, sluikhandel; pasar gelap, zwarte markt; bergelap-gelap, in ‘t donker zitten; menggelap, 1 eclipseren, verduisteren;...

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gelap

GELAP, o. het herhaald lappen of herstellen (van kleeren, schoenen, enz.); — het gelapte: hij draagt nooit anders dan gelap. k GELAPSEL, o. gelap.