Wat is de betekenis van Gejakker?

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gejakker

o. (het telkens of voortdurend jakkeren; afbeulend gerij): dat gejakker met die knol.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gejakker

o. het aanhoudend jakkeren: door de paarden afbeulen.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gejakker

GEJAKKER, o. het telkens of aanhoudend jakkeren, afbeulend gerij: door zijn gejakker heeft hij dat span paarden letterlijk afgebeuld; — het telkens of aanhoudend zich zenuwachtig haasten tegen zulk gejakker zijn geen zenuwen bestand.